Monthly Archives: July 2014

Net zo duur als 2 kleintjes

gelukkig mochten wij ook een hapje

Shorts

Vanuit Australie wensen wij jullie allemaal een happy summer holiday.
Hier in Ozz is het winter en dat vieren wij met 16 dagen aan het strand, Kurrajong – Cape Range NP.

Hieronder nog enkele foto’s die op mijn telefoon stonden.

superpit, Kalgoorlie

we missen jullie. tot na de vakantie!

piromaantjes

een ochtend fikkie aangekregen zonder lucifer

Kalgoorlie Bolders – Newman – Karijini NP – Tom Price

Deze week hebben we een aantal echte rijdagen voor de boeg. Niet heel leuk, maar wel noodzakelijk. Overal waar we komen is er wel iets leuks te doen of te zien. Alleen de eerste dag na Kalgoorlie kwamen we niet echt heel ver. Het idee was om langs een spookstadje te rijden, maar blijkbaar hadden we de afslag gemist, of …. Toen, na zo’n 170 km, zijn we (ter compensatie) gaan lunchen bij de Niagra Dam (20 km van de snelweg af). De dam was er ooit neergezet in de middle of knowhere voor ?? (weten we niet meer), maar nadat deze af was is het reservoir nooit echt gebruikt (dat weten we nog wel :). En bij aankomst blijkt er nog gewoon water in te zitten en is het tevens ook een echte bush camping / recreatie plek inclusief longdrop en dumpstation en gewoon druk! Even rond het meertje lopen werd al gauw 1,5 uur en toen kwamen we ook nog mensen tegen die ons gezien hadden op de parkeerplek bij de walvissen (Head of Bright). Zij wisten veel te vertellen over de vogeltjes die rond de dam vlogen, onder andere over de ‘Butcher’ bird. Wat wij een leuk klein zwart/wit vogeltje vonden met een leuk sjilp, sjilp geluid blijkt een echte slager te zijn. Hij pikt jonge vogeltje uit een nest en prikt deze vast op de boom om ze later op te halen… lekker vogeltje is dat. Omdat het alweer ver in de middag was zijn we 10 km verderop naar het nog “levendige” spookdorpje Kookynie gereden om een biertje te halen in de legendarische “The Grand Hotel’ om daarna maar weer terug te gaan naar de dam voor een overnachting. In Kookynie, ook weer een oud goudmijn dorpje, is alleen nog het hotel aanwezig. Verder zijn het informatie borden over waar iets (school, ziekenhuis, bakker, etc.) heeft gestaan. Het hotel staat te koop, iets wat we vaker gezien hebben (hotels, roadhouses, pompstations etc.) de afgelopen dagen. Blijkbaar zijn er geen jonge mensen meer te vinden die een onzeker bestaan willen beginnen in ‘The Outback’

Gisteren hebben we dan eindelijk een echte rijdag gehad van 450 km. Het weer is perfect en de gehele Goldfields Highway (Norseman – Leinster) is in perfecte staat, net als de Agnew Sandstone Road (de weg tussen deze Golden Highway en Great Northern Highway). Echt veel verkeer zie je hier niet. Het merendeel zijn roadtrains en andere reizigers. Meestal is het aantal tegenliggers op 2 of 4 handen te tellen. De omgeving waar we nu in rijden is bezaaid met goud, goud, goud, nikkel, koper, talk, zout en goudmijnen. Het lijkt wel of elke bocht zijn eigen mijn heeft. De mooiste tegenliggers zijn die waarbij we echt aan de kant moeten omdat ze te breed zijn en bijna altijd zijn dit voertuigen die gebruikt worden in de mijn met af en toe een prefab woning (keet).

Ondanks dat er continue (elke 100 km of zo) gewaarschuwd wordt voor loslopend vee en wilde dieren zien we er geen eentje?! Het aantal roadkills is op 1 hand te tellen. Vandaag hadden we ook nog een klapband momentje. Nee, gelukkig niet van onszelf, maar van een wat oudere dame en heer. Zij hadden een klapband met hun 4WD en tja, dan help je ze even. Blijkt die vrouw afgelopen maart in Nederland te zijn geweest. Toeval? Het koste een klein uurtje van onze tijd, maar hopelijk zullen andere weggebruikers het ook bij ons doen mochten wij zoiets meemaken (ff gelijk afkloppen).

In elk dorpje waar we langs/doorheen gaan, tanken we even. Je weet maar nooit of er in het andere dorpje diesel aanwezig is. We hebben dan wel een 20 liter jerrycan diesel als reserve bij ons, maar dat is dan ook meer als noodgeval voor een extra 100 km om naar het volgende tank moment te kunnen  EN hij staat ergens achter in de hut waar we niet direct bij kunnen. In de meeste plaatsjes zijn de ‘leuke roadhouses’ allemaal verdwenen en kun je er tanken a la Tango; met de creditkaart dus. Voordelig zoals bij ons zijn ze echt niet. De prijs van 1 liter is hier in de bush gemiddeld $1,70. Zo’n 20 cent duurder dan we in de bewoonde wereld hadden (Victoria), maar 30 cent goedkoper dan op de Nullarbor, waar het record $2,05 was.
In Sandstone zou er ook volgens alle borden (150 km terug) ook gewoon diesel aanwezig zijn. Echter toen we in het leuke bloemrijke dorpje kwamen zat het benzine station op slot. Navraag bij het Visitors Centre aan de overkant van het pompstationnetje kregen we te horen dat ook deze mensen gestopt waren, maar dat de Shire (= gemeentelijk instantie van het gebied rondom het dorpje) de plicht van de diesel distributie op zich had genomen en dat zij (de dame van het Visitors Centre dus) ook de pompbediende en tevens ambulance ‘broeder’ was. In feite deed zij alles wat gedaan moest worden in het dorpje omdat zij (met haar leeftijd van 65jaar!) nog een van de jongste in het dorp was. Eerder was zij ook schooljuf, maar sinds de school vorig jaar dicht was gegaan omdat er geen kinderen meer waren, hoefde ze dat niet meer te doen. Echt een charmant dorpje met eigen water splash tuin, dat roept om nieuw bloed, wil het over 15 jaar niet zo eindigen als spookstadje Kookynie.

Onderweg heeft onze (12 naar 240 volt) power inverter de geest gegeven. Nu kunnen we dus niets meer opladen :(. De interne zekering klapte eruit. Hopelijk verkoopt een van de dorpjes waar we langs rijden nieuwe zekeringen.
Net hebben we een wedstrijd gedaan wie het snels een fikkie kan maken, de boys tegen papa. Ik was natuurlijk heel snel klaar, maar ik heb de wedstrijd helaas niet gewonnen. Omdat er geen stenen omheen lagen was mijn vuurtje te gevaarlijk en ben ik dus gediskwalificeerd?! Ze verzinnen de regels ter plekke (hihihi).

<foto’s komen later>

Vandaag (4 juli) zijn we weer een stukje dichter gekomen bij ons volgende doel, Karijini NP. Onderweg zijn we diverse mijndorpjes tegengekomen met klinkende namen als Mt Magnet, Cue en Meekatharra. Helaas hebben geen van deze dorpjes hulp kunnen bieden aan onze stroom behoefte. In de power inverter zit een zekering en de nieuwe knallen er gewoon uit. Een zwaardere zekering leerde mij gelijk waar de zekeringen van de hut zaten, wat ons wel een uur extra tijd en frustratie kostte. Er zal wel ergens sluiting in dat ding zitten, maar ik zie het niet. En alle dorpjes waar we doorheen rijden hebben alleen spulletjes van 100 jaar geleden (maar het is wel weer tof om in zulk ‘stiltaande’ winkeltjes binnen te komen nu ze nog bestaan). Hopelijk hebben we meer geluk in Newman, anders zijn we genoodzaakt vaker een betaalde camping te nemen (wat niet altijd beschikbaar is op onze route), of minder foto’s te nemen. En dat is een lastige beslissing. Toch weer ruim 450 km gehaald.

De natuur om de Great Northern Highway wordt steeds meer desolaat. De Nullorbor heeft de naam, maar hier staan ook steeds minder bomen. En de grond wordt steeds meer donkerrood. Soms lijkt het net of iemand de grond geëgaliseerd heeft, zo glad is deze. Ook binnen in de hut zien we het rode (fijn) stof meer en meer. Je kunt er niets tegen doen. Zelfs geen ducktape :)P. Wat we ook vandaag gezien hebben zijn heel veel Wedge Tailed Eagels die bezig zijn met die enkele (hele grote rode) skip die afgelopen nacht readkill is geworden. En het handje vol koeien dat we gezien hebben zag er uit als een oversized ouderwetse leren dokters tas (met botten), een jute postzak, of een plat opgedroogd leren huidje. Buiten die 2 nog levende koeien vlak bij ons slaapplekkie.

Vandaag staan we naast de Gascoyne rivier (bush camping #455). Nou ja, rivier? Het is meer een lange billabong. Maar er staat wel water in en het stikt er van de vogels, inclusief aalscholvers! Natuurlijk hebben we weer een fikkie gestoken.

Oh ja hadden ik het gisteren over de diesel prijs… vandaag hebben we $2,04 betaald bij Kumarina Roadhouse (staat ook te koop). De prijs is waarschijnlijk zo hoog om dat de laatste tankmogelijkheid in Meekatharra was, 250 km terug en de volgende 150 km verderop (net voor Newman).

 

Short
–         Overdag is het hier heerlijk (warm naar heet) weer en ’s nachts koelt het goed af. Het is wel grappig om te zien dat ze bij de benzinestations heuse wintermutsen verkopen :).
–         Zowel de bermen van de Golden als de Great Northen Highway liggen bezaaid met glas (flesjes bier e.d.). Op sommige plekken proportioneel veel 🙁
–         Deze snelwegen zijn vergelijkbaar met onze weg tussen Driebergen en Doorn. Heerlijk om te rijden, licht golvend landschap waar je kilometers ver (rondom) zicht hebt, met hier en daar ineens een heuse “berg”, man made (mijn afval) of een door de natuur geërodeerde berg(ketentje).
–         De natuur is constant variërend van boompjes, struikjes, soort van gras, stenen en af en toe weer heuse bomen die een riviertje volgen.
–         Hier in de Pilpara (vanaf Kumarina Roadhouse) zien we door dit ‘helmgras’ her en der al kleine termietenheuvels.
–         Regelmatig rijden we door een dip (kuil in de weg) die varieert van 10 tot 400 meter lang waarbij er duidelijk staat dat het een floodway (overstroomgebied) betreft. En soms loopt de snelweg letterlijk door een droog meer, waarbij je pas na het passeren van een 5 meter hoge brug en een informatiebord met uitleg en foto’s een voorstelling kunt maken wat voor water probleem ze hier hebben als het heeft geregend! En het heeft al wat geregend de afgelopen weken. Op sommige plekken ligt er nog een beetje water, op andere plekken zie je ineens echt groen gras, worden bepaalde boompjes/struiken ineens weer echt fris groen en … zien we her en der al bloemen!! Dit fenomeen, een duidelijk contrast zien tussen het landschap dat vecht om te overleven zonder water en duidelijk laat zien dat het ‘blij’ is met een goede plens water, is ook onderdeel van onze keuze dat we deze reis maken in deze periode en in dit gebied van Australië.

 

Gisteren zijn we aangekomen in Newman we moesten nog slechts een goede 200 km rijden. We zijn tevens ook terecht gekomen in de onderkant van de tropen!! Joehoe! De winter is hier heerlijk, alleen de nachten zijn fris. Wij lopen in korte broek en een t-shirtje en hier lopen ze in lange broek met trui. Tja, als je 40-50 graden gewend ben (als je daar aan kan wennen…) dan is 25 graden koud.

Onze geplande route zou vanuit Newman via Karajini NP, Tom Price via Port Headland naar Exmouth lopen. Gisteren hebben we de planning aangepast en slaan we Port Headland (+700 km extra en dus twee volle rijdagen) over en gaan na Tom Price direct naar Exmouth. Deze keuze geeft ons drie dagen ‘terug’ en dus slapen we vandaag nogmaals in Newman op dezelfde camping als 5 jaar geleden. FF lekker rustig aan doen.

Gisteren en vandaag zagen we al dat Newman behoorlijk is gegroeid tov ons laatste bezoek. Maar een gesprek in de speeltuin vanmiddag met een mevrouw die hier net 3 maanden woont omdat haar zoon hier politieman is geworden, maakt echter weer duidelijk dat ze hier, onder het mooie Ozzie verhaal dat wij hier als reizigers zien, een behoorlijk groot probleem hebben waar ze eigenlijk geen oplossing voor kunnen vinden. Eigenlijk zijn het 2 problemen. De Aboriginals en de mijn. Newman bestaat dankzij de grootste opendag ijzererts mijn in de wereld; 5km * 1,5 km. Voor reizigers zijn er eigenlijk geen plekjes beschikbaar in dit dorp omdat alle accommodaties ingenomen worden door mijnwerkers. Grote delen van de stad bestaan uit prefab motels/campus/bunkhouses die allemaal gehuurd worden door het mijn bedrijf om zijn mensen een huis te bieden. Nu de staal prijzen lager zijn dan voorheen (minder ijzer vraag van China) worden medewerkers ontslagen en moeten zij zelf hun huur gaan betalen. Waarbij de prijzen variëren van $2000-4000 per week !?!?

Hele gezinnen verlaten nu dus noodgedwongen Newman. Newman loopt leeg.

Wij hebben daar in ieder geval geen last van. Het water is hier (tov Kalgoorlie) weer prima te drinken en dus hebben we onze voorraad drinkwater weer aangevuld met gekookt water via de waterkoker. Hier kost in de winkel 15 liter water $18,-. Fruit is in de aanbieding maar  groente hebben we even overgeslagen. 3 paprika’s kosten $10,- dus van de week wordt dat restjes opmaken en een blik bonen of zo. Toch heeft dit alles wel wat. Het is hier mooi!

Gisteren (7-7-2014) hebben we nog even gauw een broodje gehaald en getankt voordat we richting Karijini NP reden. Bedoeling was dat we een stop maakten bij een Aboriginal site 74,3 km vanuit Newman. Volgens ons hebben we heel goed uitgekeken naar een dirtroad aan de rechterkant, maar we hebben ‘m niet gezien. De enige aanwijzing die we van het visitor centre hebben gekregen was het aantal km. Helaas.

Dan maar lunchen bij Albert Tognolini Rest Area & Lookout. En jemig, wat een geweldige plek is dat. In heel Australie zijn langs de snelwegen enkele 24 uur rustplaatsen gemaakt en dit is echt een pareltje. Het is eigenlijk gewoon en verkapte camping!. Echt een aanrader. Eerder die ochtend hadden we al een 24 uur rust plaats bezocht ivm een plas- en koffie stop en daar kwamen we 4 oudere dames tegen die elk hun eigen camper hadden wat tevens hun huis is (iets anders dan deze camper hadden ze nl. niet meer). En een van de dames was al sinds 1999 aan het rondreizen in Australie en dit was de eerste keer dat ze in West Australie was. Ze sliepen er al 4 nachten.

De weg naar deze lookout was vanuit Newman 180 km en in het park zullen we ongeveer 200 km rijden, dus toen zijn we nog maar even 15km verder gegaan naar de Munjina Auski Roadhouse. Allememaggies wat een stof bende was het daar! Daar begint nl ook de dirtroad om het National Park heen naar o.a. Tom Price. En het enige wat je daar ziet (naast de stof) zijn roadtrains met 4 aanhangers waarvan de ene nog roder is (van het stof) dan de andere. Deze roadhouse en de weg ernaar toe vanaf de lookout is fantastisch! Echt een must do als je toch naar Karijini NP gaat.

Na 70 km waren we dan eindelijk bij de Visitors Centre. Daar een National Parkpas gekocht en gelijk een plekkie op de Dales Camp Ground. Deze en afgelopen week hebben de kinderen schoolvakantie en het is dus beredruk hier. We hebben dan ook geslapen op een overflow terrein. Er was daar een longdrop en het bier hadden we zelf koud staan dus een toppie plek.

Vandaag waren we er vroeg uit om eventueel de Dales Corge hike te doen. De zon schijnt hier volop en gisteren was het zo bloody hot. Er zijn 2 plekken waar je deze gorge (ravijn) in kan en daartussen is dan een ‘pad’. Terug lopen doe je dan weer via de bovenkant van de gorge. Het was even afwachten hoe de boys het zouden doen, maar uiteindelijk hebben we alles van binnen en boven de gorge gezien (er alleen niet in gezwommen). Het was soms een uitdagende hike, maar adembenemend mooi! Dit is Australie!

Het hele gebied waar we nu zitten is ijzererts houdend gesteente en dat kun je goed zien aan de jongens. Het waren gisteren en vandaag net indiaantjes zo roodbruin waren ze :).

De bedoeling was dat we na de hike richting de tweede (en tevens laatste) camping van het park zouden rijden voor de overnachting om morgen de volgende hike in een andere gorge te doen. Echter bij navraag bij Dales Camp Ground bleek daar al geen plekje meer vrij te zijn. Dus nu slapen we echt in het Dales Camp Ground. Morgen dus weer vroeg eruit en bijna 60 km dirt road rijden om hopelijk toch een slaapplekje te regelen bij dit Eco retreat om daarna weer te hiken.

Oh ja, daar is tevens de tweede toegangsweg van het park die leidt naar Tom Price, alleen is deze weg deze week dicht ivm asfalteer werkzaamheden, dus moeten we 75 km omrijden. Alle gaten van de camper (incl. de rijdeur) zijn al dichtgeplakt met ducktape. We hebben nu al medelijden met de schoonmakers van Kea Campers 😛

Gisteren zijn de jongens ook nog Junior Ranger geworden van het Karijini NP.  Bij het inchecken bij Dales CG kregen ze een doe-werkboekje die ze de volgende morgen mochten inleveren. Ian had er echt geen zin in, maar hij had ook gehoord dat niet alles ingevuld hoefde te zijn om ‘het’ te krijgen. Uiteindelijk heeft hij (met hulp natuurlijk) bijna alles gedaan en moesten we nog voor de avond het boekje inleveren; dan heb je de buit vast binnen!

Ondanks dat we echt net op tijd waren (5 voor 17) werden de heren officieel ingewijd door de vrijwillige camphost en ontvingen ze een geweldig leuke insigne die ze thuis op hun scouting shirt willen naaien.

Na een heerlijk slapie waren we alweer vroeg op pad, maar…. de weg naar de andere kant van het park is zo slecht dat alleen 4×4 auto’s de test volstaan. Natuurlijk hebben we het een stukje geprobeerd, maar ook met 60 km per uur schudde de hut uit elkaar. Voor ons is het avontuur in Karijini afgelopen 🙁

Na een korte stop op de Mt Bruce lookout en RIP lookout hebben we ingecheckt bij het enige Caravan park in Tom Price en een toer geboekt naar de Rio Tinto mijn voor morgenochtend via het Visitors Centre, Daarna even wat inkopen gedaan en .. JAJAJAJA!!… we hebben weer een 12-240 power inverter gekocht, Betta Electra had er eentje voor ons en hij was slechts $50,- Jammer dat we daarvoor al een powered site genomen hadden. Deze powered site kost ons $56,- voor 1 nachtje, waarvan $14,- voor het stroom. Maar we zijn blij dat we er weer eentje hebben!

Tot gauw

Ceduna – Nullarbor – Kalgoorlie Bolders

Vandaag is het 29 juni en staan we (onverwachts) midden in het dorpje Kambalda ‘net’ voor Kalgoorlie-Bolders waar we morgen naar toe willen ivm een mijn toertje. Ons plekkie is weer gratis en we hebben het geld dat we uitbesteden wel weer netjes in de community gebracht door een snelle hap bij de snackbar te halen)

Nadat we ’s ochtends in Ceduna alles weer af en aangevuld hadden en een wasje en drogertje hadden gebruikt, zijn we naar de jetty gereden. Daar kwamen we tot de ontdekking dat de loodjes van onze vishengels te licht waren en dat het toch kouder was dan we dachten, dus na nieuwe loodjes op naar Fowlders Bay!

Ik dacht op het foldertje te zien dat het een stukje dirt road was en de rest sealed, maar dat was eigenlijk andersom Dus na ruim 30 km hobbelie de bobbelie kwamen we aan in … een dorpje van 10 huisjes of zo met een jetty en in de achtertuin hele grote stuifduinen. Na ingecheckt te hebben bij het enige (dure) caravanpark moesten de jongens eerst verplicht uitzoeken wat ze allemaal verzameld hadden aan zaden, zand, schelpen, plantjes en takken. Tenslotte kunnen, willen en mogen we niet alles meenemen naar West Australie. Alleen een fotootje van het geen waar ze ‘afscheid’ van moesten doen was niet voldoende om toch even een traantje te laten. “Die rot regels ook! Waarom zijn die er?” Daarna zijn we de duinen opgegaan en hebben we ons vermaakt met glijden, springen, rennen, rollen en zonsondergang bekijken. In de avond hebben we nog onze laatste groente verwerkt tot 2 smakelijke maaltijden.
’s Ochtends stond de wekker alweer vroeg omdat we de zonsopgang wilde zien. Het was fris maar mooi! Op naar de jetty! Daar kwamen we erachter dat de walvissen aan de ander kant van de duinen te zien waren en dat was alleen bereikbaar met 4WD 🙁 en daar zagen we ook onze eerste wilde sea lion. Het was een geweldig grappig beestje dat steeds kwam kijken waarom die 4 gekke mensen, met vishengels zaten te klappen, maar niets naar hem toegooide. Van het vissen kwam dus niet zo veel meer dan alleen de conclusie dat kip resten meer beet geeft dan rundvlees resten, maar dat de rund beter aan het haakje blijft zitten.
Met een heerlijke zonnetje zijn we via de 26 km dirt road richting de ‘Head of Bright gereden.

Note
In Fowlers Bay smaakte het water uit onze watertank die we gevuld hadden in Ceduna (ook gekookt) smerig. Daar zijn we dus begonnen aan onze voorraad voorgekookt water. Dit water bewaren we in 2 en 3 liter sapflessen die we eerder op de reis al leeggedronken hadden. 3 Liter melkpakken hervullen we ook met water. (niet gekookt) en die gebruiken we oa om de wc te spoelen als we deze legen bij een afgelegen dumpplek waar geen (regen) water meer beschikbaar is.

“We hebben ze gezien, dus we kunnen naar huis!”, zei Lia nadat we als laatste bezoekers het park werden uitgekeken. Diedelies, jullie hadden gelijk. De ‘Head of Bight’ is zijn geld ($35 voor de gehele familie) meer dan waard. Helemaal met het gratis slaapplekkie aan de gate van het park.

Naast onze eerste wilde ‘Bob Tail Lizard’ (skink?) hebben we ongeveer 15-20 Southern Right Whales gespot vanaf de viewing platform hoog op de klif. Onbeschrijfelijk dat gevoel. Je moet het zelf gezien hebben.
Even een laatste WC stop voordat we dus naar ons slaapplekkie gingen waar al enkele andere reizigers hun plekje hadden gevonden. Voor ons was dit plekje een verrassing omdat hij niet vermeld stond in onze ‘Camps Australia Wide 7’. Wij hebben ‘m toegevoegd aan ons boek als 583A.
Na een heerlijke nacht met kleurige zonsopgang, nu dan eindelijk echt over de Nullarbor. Nullarbor = zonder bomen. Terwijl na Head of Bight het ‘Nullarbour National Park’ pas echt begint is het stuk daarvoor (vanaf ter hoogte van Fowlers Bay) eigenlijk al een gebied met nauwelijks of geen bomen en alleen maar lage struikjes zover het oog kan zien. Dit gebied (Yalata Aboriginal Reserve) is zo’n 200 km lang en geeft het meeste ‘nullarbor gevoel. De 500 km hiervoor (vanaf Kimba) waren eigenlijk ook al boomloos omdat we daar alleen maar reden door de graanvelden van zuid Australie. Dus eigenlijk was onze gehele weg vanaf Port Augusta tot aan de West Australische grens ‘boomloos’, maar zo heerlijk om te rijden! Die vergezichten die door niets worden onderbroken alleen af en toe een roadtrain of andere reizigers. Super!

We kunnen ongeveer 4 dagen doen met onze eigen wc als we ‘m alleen gebruiken in de avond, nacht en ochtend, maar als iedereen moet p-oe-p-en (en je houd ze niet tegen) zit ie vol na 3 dagen…. enehh tussen Ceduna en Norsman (1200 km) is nergens een dumpstation te bekennen. Bedenk zelf maar hoe we dat opgelost hebben 😛 Uiteindelijk vonden we er eentje 300 km voor Norseman, #16 uit onze ‘bijbel’.

We hebben alle officiële en onofficiële lookouts in het Nullarbour National Park gehad en het uitzicht is overal dramatisch mooi. De hele harde wind, de bewolking met zon, de slag regen en de vele regenbogen maakten het allemaal extra spannend zo op het randje van de klif. De Great Ocean Road bij Melbourne met zijn 12 (-8) Apostelen, hebben de naam de mooiste kust weg te zijn van Australië, maar de Nullarbor staat door zijn toegankelijkheid wat ons betreft boven aan de lijst.
Uiteindelijk hebben we nog net voor de grensovergang een free slaapje op de klif gepakt om onze laatste blokjes hout te verbranden. En een fikkie dat dat was! Door de harde wind kregen we hele, hele grote vlammen! Wij jongens vonden dat natuurlijk geweldig, hoe groter hoe beter, maar Lia… zij stond met de brandblusser klaar. Uiteindelijk was een goede regenbui (en bedtijd) de beslisser blusser. Die nacht heeft Lia weinig geslapen. Slapen op de klif zonder enige beschutting bezorgde zo nu en dan een heftige schut attractie, waarbij het leek of 100 man tegelijk tegen de camper aan het beuken waren en allemaal steeds aan dezelfde kant.

De volgende dag zijn we de grens overgegaan. Demonstratief hadden we nog 3 uien en een klein kropje sla over, die Lia netjes in de bin (vuilnisbak) mocht deponeren. Na de geijkte vragen omtrent fruit, groente en honing, nam de ‘meneer’ alleen maar een kijk je in de koelkast en na enkele ‘flauwe’ grappen over Zwitsers Chocola (???) kregen Tim en Ian 3 chubba-chupps lollies en mochten we door. Kids blij dat die meneer niet hun 3 mash mellows sticks gevonden had. Uiteindelijk zijn we (omdat onze wc vol was) terecht gekomen bij Caiganua Roadhouse waar we net als bij de SA-WA boarder 45 minuten erbij kregen. Die dag duurde dus 25,5 uur lang!

<foto’s komen later>

Vanochtend waren we er allemaal vroeg uit. Het was net 7 uur (of was het nu 8:30 :)) en na een bak flakes (iets anders hadden we nog niet) zijn we naar Norseman gereden om daar weer verse boodschappen in te slaan (dachten we). Vanaf Caiganua Roadhouse heb je het langste rechte stuk weg van Australia: 145,6 km volgens de borden op de weg en 146,6 volgens de wegenkaart. Het is inderdaad 1 recht stuk weg zonder 1 enkele bocht, als ik nu vanuit Norseman terug kijk naar Ceduna was die hele 1200 km een lange rechte weg! Het is zeker geen vervelende weg om te rijden, maar wel een heel eind (waar eigenlijk geen eind aan hoeft te komen gezien de mooie scenery die nooit verveeld) . Wat we wel jammer vonden was dat enkel bezienswaardigheden op deze rit alleen bereikbaar waren via 4WD roads.

Uiteindelijk zijn we beland in Norseman en jemig wat was dat een aanfluiting!
Ceduna, het laatste/eerste echte dorp waar je nog/weer boodschappen kun doen..
Norseman, het eerste/laatste echte dorp waar je verwacht weer/nog boodschappen te kunnen doen. Hier is de enige supermarkt ‘slechts’ 6,5 dagen per week geopend en wij waren hier die andere halve dag. Verder is het dorpje alles wat je er niet van had verwacht na 1200 km. Gelukkig kregen we van de Visitors Centre dame een leuk boekje met extra gratis P’s langs de weg en adviseerde ze ons de 24 uurs stop bij Lake Lafroy. Daar staan we nu dus niet, maar wel in het mijnplaatsje Kambalda, dat precies datgeen biedt wat wij van Norseman hadden verwacht. Alleen 131 km verderop. Kambalda is een echte mijnstad (voornamelijk nikkel en zoutmijnen) en het heeft alles wat een stad maar mag wensen incl. 24h gym en bieb, een zwembad en kunstgras op de hoek perken van de straat; het hele jaar door groen zonder 1 drupje.

Short
Langs de gehele 1200 km wordt er gewaarschuwd met de bekende Ozzie verkeersborden dat de next 180 km (of zo) overstekend wild (wombats, dromedarissen, emu’s, kangoeroes) voor kunnen komen. De enige beesten die wij gezien hebben (kangaroe, emu, wedgetailed eagle) waren op 1,5 hand te tellen en waren allemaal dood (verse road kills of ingedroogd). Wel hebben we naast tal van klein vogeltjes, rozella’s en andere papagaaiachtigen, ook enkele grote wedgetailed eagles gezien. Keren op een highway is (als je voorzichtig bent) dan toegestaan :).

Heb je in Tasmanie nog de Tasmanian Devil die alle road kills op eet, op the mainland is er geen echte aaseter (naast de zeldzame wedgetailed eagle, Coorawong en ander kraaiachtige) waardoor je meestal ingedroogde dieren ziet liggen langs de weg.

Het enige roofdier dat rondloopt op het vasteland is de Dingo en die mijdt de wegen, en mensen en wordt door het dingofence gescheiden van een groot deel van zuid-oost Australië.

Short
De gehele rit vanaf Ceduna naar Norsman (precies 1200 km) hebben wij geen enkel gsm ontvangst gehad. Gelukkig staan er op deze weg enkele noodtelefoons en rijden er genoeg roadtrains en andere reizigers, mocht er iets gebeuren.

 

We slapen nu (30-6) midden in Kalgoorlie Bolder op een 24 uur rest area (het Centennial Park). Weer een top plekkie.

Vanochtend nog even de Woolies in Kambalda gespekt en extra Jamie Oliver stickers gescoord voor de boys. Ze zijn er maar druk mee 🙂 Daarna de spectaculaire Red Hill Lookout bezocht waar je over de 510 km2 zout meer ‘Lake Lefroy’ kunt kijken.
In Kalgoorlie geïnformeerd voor een toer in de Super Pit (de grootste opendag goud mijn van Australie (+3 km bij + 1 km en bijna 500 meter diep) alleen de duurste toer ($ 230,-) voor vanmiddag was al vol en de goedkoopste toer (speciaal voor families) deden ze volgende week pas weer. Dus toen hebben we maar heerlijk geluncht bij de Super Pit lookout en hebben we de mijn van bovenaf gezien waarna we naar ons slaapplekje zijn gereden. Morgen gaan we dan maar een alternatieve ‘mijntoer’ doen bij Hannans North voordat we richting het noorden rijden.

Doei doei

 

De alternatieve ‘mijntoer’ bij Hannans North viel een beetje tegen. Een slechte kopie van Sovereign Hill met veel oude ‘meuk’. Het ‘dorpje’ was er ooit een keer neergezet en verder hebben ze er nooit meer naar omgekeken. De bezienswaardigheden konden wel weer eens een opknapbeurt gebruiken  Het mooist van het parkje waren de 2 grote mijn trucks die we al een paar keer voorbij hadden zien gaan achter op een roadtrain. Jammer dat je alleen op de kiepwagen kon klimmen. De lunch hebben we genuttigd op Mt Charlotte lookout. Deze is gevestigd op de eerste water ‘voorraad bak’ die Kalgoorlie (in het verleden en nog steeds) voorziet van water. Kalgoorlie zelf heeft nl geen water dus laten ze het water via buizen 563 km verderop (in de buurt van Perth) brengen. Tegenwoordig wordt de helft van het water in Kalgoorlie gebruikt door de industrie (mijnen), 25% door de bewoners en 25% (ook door de bewoners) voor het bewateren van de tuinen en wassen van de auto’s. Ze zijn hier echt water wise….. (not). Maar dat zien we eigenlijk overal wel. Ondanks dat er weinig drink/regen water beschikbaar is wordt er veel gebruikt voor tuin/auto en de wc. Meeste wc’s staan standaard water weg te spelen of verbruiken zoveel water dat de pot bijna overloopt.

Om nog even een wasje te doen (kleding en onszelf) zijn we nog enkele campings langs gegaan voor een powered site. Beetje rond shoppen was de moeite waard met de duurste $57,- en de goedkoopste $30,- Stroom en chloor water is bij beide hetzelfde.

Lekker slapen in warm en stoffig Kalgoorlie.

Adelaide – Flinders Ranges NP – Ceduna

Lachen hoor met die jongens!

Ik zit nu eindelijk weer eens achter de PC te bedenken wat we allemaal gedaan hebben, zodat wij jullie een update kunnen geven. Het komt er maar gewoon niet van, onze tijd vliegt voorbij (gisteren waren we op de helft van onze reis, vanaf vandaag zijn we alweer aan het aftellen :(). Meestal zijn we bezig met de planning van de volgende dag (wat gaan we doen, waar willen we slapen, water koken voor onze dagelijkse consumptie, etc etc) maar vaak hebben we ook gewoon geen zin meer om iets te doen. Doordat we toch wel druk bezig zijn elke dag en het hier al heel snel donker is 17:45 (al hebben toen we van Victoria naar South Australia gingen alweer een halfuurtje erbij gekregen) heeft ons lichaam om 20.00 uur al het gevoel dat het 23.00 uur is. We lopen dus een beetje achter, net als met onze planning. We zouden nu al voor de Nullarbor moeten staan maar we zitten nog in de Flinders Ranges NP. Er is ook zoveel leuks te doen onderweg en soms moet je ook gewoon pas op de plaats nemen. Dus straks hebben we een paar echte rijdagen voor de boeg om weer een beetje op onze planning te komen. Tenslotte moeten we 14 juli in Exmouth aankomen!

Donderdag 19 juni (vandaag is het zondag 22 juni) hebben we het laatste stukje (118 km) van ons gratis slaapplekkie @ Tailem Bend South Rest Area (waar we bijna al ons verzamelde hout uit Creswick (bij Sovereign Hill) hebben verbrand) naar Adelaide gereden. De bedoeling was dat we ergens in de buurt van Port Augusta uit zouden komen, maar op de planning stond tevens een bezoek aan Big W (voor een 20 liter diesel jerrycan) en Woolies (voor de nodige boodschappen). Geen jerrycan maar wel een extra strandhengel met toebehoren en doordat alles langer duurde dan we hadden ingecalculeerd was een gratis plekkie niet meer haalbaar en zijn we dus geëindigd bij die dure (maar top) Big 4 camping (zie blog eerder).

Vrijdag waren we er al vroeg uit want op de planning stond dat we (alleen de heren) naar het splash water fun park zouden gaan en dat moest voor 10 uur gebeuren! Na een ontbijtje en alles weer geloosd en gevuld te hebben gingen we naar de waterspeeltuin. Hilarisch! Net 14 graden en terwijl alle andere camping gasten hun dikke winterjas aan hadden renden wij in onze zwembroek door het koude water met af en toe een onverwachte plens water uit zo’n hoge bak die, nadat ie gevuld is, omkiepert ;). Ff  snel een warme douche en hup de weg op. Nu we toch nog in Adelaide waren ff de Navman geraadpleegd voor een Bunnings Warehouse (soort Hornbach) voor een jerrycan. Geeft dat ding aan dat het nog 5,6 km rijden is en wij op de volgende kruising links af moesten voor… Bunnings Warehouse ???!! Handig hoor zo’n Navman :). Dus ff snel zo’n ding gekocht en gelijk een leuk souvenirtje voor de buurt (lekkerrrrr voor achter in de poort als het straks 30 graden is!). En daarna snel de weg weer op en als een speer die kaarsrechte weg afrijden naar Port Augusta. Ondanks de rechte weg en de regen, is het uitzicht van het begin van het gebergte waar de Flinders Ranges NP bij hoort, geweldig. Net voor Port Augusta reden we langs het plaatsje Port Germein. En omdat zij beweren daar de langste houten steiger van het zuidelijk halfrond te hebben en het weer opklaarde en wij toch in de buurt waren, moesten wij dat maar eens zelf bekijken. Helaas trok daar de hemel weer zwart dicht en begon het weer hard te regenen. Omdat de eerstvolgende gratis slaapplek nog wel een uurtje rijden was, zijn we zonder gedane zaken weer de weg op gegaan. Echter na 20 km zagen we diverse caravans staan op een rest area die officieel alleen voor dagrecreatie bestemd is. En ja… als de Ozzies daar aan het einde van de middag nog staan dan mogen wij daar (na 280 km) ook wel een nachtje blijven, toch? 🙂 Vaak zijn die rust plekken langs de weg top slaapplekkies, alleen kun je wel eens last hebben van die roadtrains (zeer lange vrachtwagens) die voorbij razen en bij deze Mambray Creek Rest Area hadden we het geluk dat er ook een spoorrails aan onze andere kant bevond waar die avond slechts twee 80+ wagons lange trein voorbij tufte. Het klinkt misschien allemaal niet ideaal, maar het heeft wel wat :). Rechts van ons zagen we van die coca cola Christmas Trucks voorbij racen en links van ons hoorden we de trein boemelen.

De volgende morgen zijn we teruggereden naar Port Germain waar we alsnog die 1,26km houten jetty hebben ‘bedwongen’ om daarna als een speer via Quorn (waar we de Pichi Richi stoomtrein nog hebben gezien) te eindigen in Wilpena Pound. De prijs van de diesel is onderweg al gestegen naar $1,747 per liter.

Op de campground van Wilpena Pound Resort hebben we een mooi plekkie bemachtigd naast een vuurplekje met bakplaat. Het eerste wat Ian zei was: “Vanavond wil ik fikkie steken en BBQ-en op deze plaat”. Grapjas. Maar ja, we hadden inkopen gedaan in Adelaide dus vlees hadden we al, alleen geen hout meer… En omdat we een unpowered site hadden genomen scheelde ons dat $8 dollar en omdat we Ian weer 5 jaar hadden gemaakt, scheelde ons dat nog eens $10,- En omdat we het wel een leuk idee vonden, hebben we Ian belooft dit morgen te doen. Om het hout probleem op te lossen, hebben de boys (met onze nieuwe handschoenen gekocht bij Bunnings Warehouse) tijdens de schemering (met waka waka lamp) alle bestaande vuurplekken op het terrein afgeschuimd naar houtjes en kooltjes die eerdere vakantiegangers hadden achtergelaten.

Vandaag waren we er niet al te vroeg uit ivm een onderbreking in de nacht (Ian heeft last van groeistuipjes in zijn benen) en omdat het berekoud was (6,5 graden). Maar de zon scheen al lekker en na een ontbijtje zijn we de Wangara Lookout track gaan doen. Niet zo’n hele moeilijke hike, maar omdat we bijna bij elk bordje hebben stil gestaan, we heerlijk hebben genoten van “The Pound” en we op de 2de lookout in gesprek kwamen met 4 andere Ozzie reizigers (waaronder een headmaster; “families that play together stay together”) hebben we toch nog 5 uur over deze 8 km gedaan.

Bij onze hut (zo noemen we onze camper) aangekomen moest het vuur aan! Natuurlijk had ik nog (aanmaak) houtjes en 2 stammetjes achtergehouden, maar voor de zekerheid hebben we nog een zak (met 15 blokken) red wood gekocht; precies $18,-

Het fikkie was top, maar de BBQ was zelfs beter!!!  Van het gekochte hout hebben we uiteindelijk slechts 2 blokjes gebruikt. Top hout dat red wood, het brand rustig en het is bloody hot!

Morgen gaan we nog enkele lookouts bekijken in het onderste gedeelte van de Finders Ranges NP waar we nu zijn en gaan we via een 29 km dirt road weer terug naar Port Augusta. En dan zijn er enkele lange rijdagen in zicht 🙁

Weltrusten.

<foto’s komen later>

Vannacht stormde het voor ons gevoel en ook vanochtend (en de rest van de dag) stond er een hele harde wind. Maar ondanks deze wind en de bewolking (met hier een gaatje met zon en daar een donkere wolk met lichte regen) was het een TOP dag!.

Na een kort bezoekje aan het Visitors Center, het legen van de wc en gray water (en nee, we hebben nu niet het fresh water bijgevuld want dat stonk net zo erg naar chloor als zwembad De Zwoer) en een kort bezoekje aan de Wilpena Solar Power Station (precies 16 jaar geleden toen de grootste zonnecollector centrale van Ozzie) zijn we hoger het NP ingereden om uiteindelijk via de bovenkant het NP weer te verlaten, terug richting Port Augusta.

Dit laatste stuk is dus een unsealed road (onverharde weg) die volgens de kaarten ook geschikt is voor 2WD voertuigen. Vanaf het begin tot het einde van deze dirt road staan er informatie borden langs de weg die uitleggen wat voor gesteente we zien en hoe oud deze zijn. De weg (en dus het gesteente waarop we rijden) begint 650 miljoen jaar geleden en aan het einde van de weg eindigt het gesteente rond 525 miljoen jaar!
Is het eerste gedeelte inderdaad de verwachte 2WD dirt weg die we ook al eerder in bijv Karijini NP ( vorige vakantie) hebben gehad met mooie uitzichten, de andere helft is eigenlijk meer een 4WD maar tevens spectaculair mooi!! Wij begrijpen goed waarom al die Ozzies van die grote 4WD hebben! Dat willen wij ook!!.

Het laatste gedeelte gaat  nl. door de Brachina Gorge waarbij de weg diverse keren de Brachina Creek passeert, maar deze (gelukkig) droge Creek ook gebruikt wordt als weg?! Dit zijn de plekken waarom wij van Australië houden. Onbeschrijfelijk mooi! Hier zie je wat water de natuur kan aandoen en dat het alles verwoestend kan zijn., maar tegelijkertijd de mooiste geologische gronden blootlegt. Het was zelfs druk op de track.

Direct nadat de NP grens bereikt is rij je uit deze Brachina Creek/Gorge en moet je voordat je op de geasfalteerde weg bent eerst nog een 11 km (wasbord) dirt road rijden over een inmens grote vlakte, met de bergen achterlatend in je spiegel. Toppie!.

We maken zoveel mee elke dag en we merken dat Tim echt alles opslaat. Probleem is echter dat hij alles wil onthouden en beschrijven wat natuurlijk lastig is, want waar moet je beginnen. Vanmiddag had hij daardoor even een dip, maar kwam daar goed uit door zomaar ineens een hele mooie goanna te tekenen met Aboriginal invloeden. Vanochtend kwamen we nl heel kort in gesprek met Peter (een Aboriginal) die in het Visitors Center voor een Amerikaanse groep reizigers on the fly tekeningen in hun dagboeken aan het tekenen was. En Tim heeft van deze korte ontmoeting een dagboek moment gemaakt. Timmie Topper!

Morgen gaan we proberen 550 km te rijden. We slapen nu zo’n 20 km van Quorn en 20 km van Port Augusta en we willen eindigen bij Ceduna… Big $ here we come!

 

Tja en hier zitten we dan op de Big 4 in Ceduna. De weg naar Ceduna is 1 lange bijna rechte heuvelige weg waarbij de het eerste dorpje dat we tegen kwamen eigenlijk geen echt dorpje was maar een ijzererts mijn of eigenlijk moet ik zeggen een ijzererts berg. Ze zijn daar gewoon een hele berg aan het weghalen?! 100 Km verder heb je dan het dorpje Kimba en vanaf daar tot ongeveer 300 km verderop rij je alleen maar door de graanschuur van Zuid Australië. Zo ver je oog reikt zie je alleen maar net gezaaide en opgekomen graanvelden met om de +/- 30 km een aantal hele grote opslag silo’s waar een aantal huisjes om heen staan zodat het ook weer met plaatsnaam in de atlas mag staan. Ondanks dat het met name de eerste helft van de rit heel hard waaide en regende was het alles behalve een vermoeiende rit waarbij we heel wat handjes en vingertjes hebben gegeven aan onze tegenliggers  (dat is nl gebruikelijk in remote Australia)

Ceduna aan de kust bestaat niet meer uit diverse pompstations en heel veel campings. Het is echt een overgangsdorpje tussen de West Australië – Nullarbor – en Zuid Australië. De Big 4 is schoon, maar verder niet veel soeps. Er is helemaal niets voor de kids en aam de 50 MB gratis download hebben ze ook al niets want die hebben wij al gebruikt om alle leuke reacties van jullie binnen te halen! Morgen maar lekker vissen op de Jetty voordat we naar Fowlers Bay gaan (om ook weer te vissen vanaf de jetty en walvissen te spotten) en daar begint onze reis over de Nullarbor. Voordat we over 2 dagen West Australië in mogen, moeten we ontdaan zijn van al onze groenten, fruit, haardhout en zaden. Vanavond hebben we dus al heerlijke hutspot gemaakt (het is tenslotte winter hier) en de rest van de groeten, fruit, honing en haardhout moeten we daarvoor nog even opgemaakt hebben. Want weggooien vinden we zonde. Dit wordt alweer de 3de keer dat we deze reis ons eten moeten ‘opmaken’.

1)      Van Tassie naar Victoria (Melbourne)
2)      Van Victoria nar Zuid Australië en nu
3)      Van Zuid Australië naar West Australië

Doei doei
Oh ja de foto’s komen eraan hoor! Ik weet alleen nog niet wanneer….

Shorts

Vanuit Australie wensen wij jullie allemaal een happy summer holiday.
Hier in Ozz is het winter en dat vieren wij met 16 dagen aan het strand, Kurrajong – Cape Range NP.

Hieronder nog enkele foto’s die op mijn telefoon stonden.

superpit, Kalgoorlie

we missen jullie. tot na de vakantie!

piromaantjes

een ochtend fikkie aangekregen zonder lucifer

gewoon een mooie boom op een mooi gratizzz plekkie

echt handig zo’n 12-240 volt power inverter (en tondeuse)

deze nieuwe ‘vriend’ zat eerst op Ian’s hand en toen in eens op mijn been. daarom mist het ws een pootje

mister pie &

mister wrapper

onze band uit de bush

handsome fellow