Ceduna – Nullarbor – Kalgoorlie Bolders

Vandaag is het 29 juni en staan we (onverwachts) midden in het dorpje Kambalda ‘net’ voor Kalgoorlie-Bolders waar we morgen naar toe willen ivm een mijn toertje. Ons plekkie is weer gratis en we hebben het geld dat we uitbesteden wel weer netjes in de community gebracht door een snelle hap bij de snackbar te halen)

Nadat we ’s ochtends in Ceduna alles weer af en aangevuld hadden en een wasje en drogertje hadden gebruikt, zijn we naar de jetty gereden. Daar kwamen we tot de ontdekking dat de loodjes van onze vishengels te licht waren en dat het toch kouder was dan we dachten, dus na nieuwe loodjes op naar Fowlders Bay!

Ik dacht op het foldertje te zien dat het een stukje dirt road was en de rest sealed, maar dat was eigenlijk andersom Dus na ruim 30 km hobbelie de bobbelie kwamen we aan in … een dorpje van 10 huisjes of zo met een jetty en in de achtertuin hele grote stuifduinen. Na ingecheckt te hebben bij het enige (dure) caravanpark moesten de jongens eerst verplicht uitzoeken wat ze allemaal verzameld hadden aan zaden, zand, schelpen, plantjes en takken. Tenslotte kunnen, willen en mogen we niet alles meenemen naar West Australie. Alleen een fotootje van het geen waar ze ‘afscheid’ van moesten doen was niet voldoende om toch even een traantje te laten. “Die rot regels ook! Waarom zijn die er?” Daarna zijn we de duinen opgegaan en hebben we ons vermaakt met glijden, springen, rennen, rollen en zonsondergang bekijken. In de avond hebben we nog onze laatste groente verwerkt tot 2 smakelijke maaltijden.
’s Ochtends stond de wekker alweer vroeg omdat we de zonsopgang wilde zien. Het was fris maar mooi! Op naar de jetty! Daar kwamen we erachter dat de walvissen aan de ander kant van de duinen te zien waren en dat was alleen bereikbaar met 4WD 🙁 en daar zagen we ook onze eerste wilde sea lion. Het was een geweldig grappig beestje dat steeds kwam kijken waarom die 4 gekke mensen, met vishengels zaten te klappen, maar niets naar hem toegooide. Van het vissen kwam dus niet zo veel meer dan alleen de conclusie dat kip resten meer beet geeft dan rundvlees resten, maar dat de rund beter aan het haakje blijft zitten.
Met een heerlijke zonnetje zijn we via de 26 km dirt road richting de ‘Head of Bright gereden.

Note
In Fowlers Bay smaakte het water uit onze watertank die we gevuld hadden in Ceduna (ook gekookt) smerig. Daar zijn we dus begonnen aan onze voorraad voorgekookt water. Dit water bewaren we in 2 en 3 liter sapflessen die we eerder op de reis al leeggedronken hadden. 3 Liter melkpakken hervullen we ook met water. (niet gekookt) en die gebruiken we oa om de wc te spoelen als we deze legen bij een afgelegen dumpplek waar geen (regen) water meer beschikbaar is.

“We hebben ze gezien, dus we kunnen naar huis!”, zei Lia nadat we als laatste bezoekers het park werden uitgekeken. Diedelies, jullie hadden gelijk. De ‘Head of Bight’ is zijn geld ($35 voor de gehele familie) meer dan waard. Helemaal met het gratis slaapplekkie aan de gate van het park.

Naast onze eerste wilde ‘Bob Tail Lizard’ (skink?) hebben we ongeveer 15-20 Southern Right Whales gespot vanaf de viewing platform hoog op de klif. Onbeschrijfelijk dat gevoel. Je moet het zelf gezien hebben.
Even een laatste WC stop voordat we dus naar ons slaapplekkie gingen waar al enkele andere reizigers hun plekje hadden gevonden. Voor ons was dit plekje een verrassing omdat hij niet vermeld stond in onze ‘Camps Australia Wide 7’. Wij hebben ‘m toegevoegd aan ons boek als 583A.
Na een heerlijke nacht met kleurige zonsopgang, nu dan eindelijk echt over de Nullarbor. Nullarbor = zonder bomen. Terwijl na Head of Bight het ‘Nullarbour National Park’ pas echt begint is het stuk daarvoor (vanaf ter hoogte van Fowlers Bay) eigenlijk al een gebied met nauwelijks of geen bomen en alleen maar lage struikjes zover het oog kan zien. Dit gebied (Yalata Aboriginal Reserve) is zo’n 200 km lang en geeft het meeste ‘nullarbor gevoel. De 500 km hiervoor (vanaf Kimba) waren eigenlijk ook al boomloos omdat we daar alleen maar reden door de graanvelden van zuid Australie. Dus eigenlijk was onze gehele weg vanaf Port Augusta tot aan de West Australische grens ‘boomloos’, maar zo heerlijk om te rijden! Die vergezichten die door niets worden onderbroken alleen af en toe een roadtrain of andere reizigers. Super!

We kunnen ongeveer 4 dagen doen met onze eigen wc als we ‘m alleen gebruiken in de avond, nacht en ochtend, maar als iedereen moet p-oe-p-en (en je houd ze niet tegen) zit ie vol na 3 dagen…. enehh tussen Ceduna en Norsman (1200 km) is nergens een dumpstation te bekennen. Bedenk zelf maar hoe we dat opgelost hebben 😛 Uiteindelijk vonden we er eentje 300 km voor Norseman, #16 uit onze ‘bijbel’.

We hebben alle officiële en onofficiële lookouts in het Nullarbour National Park gehad en het uitzicht is overal dramatisch mooi. De hele harde wind, de bewolking met zon, de slag regen en de vele regenbogen maakten het allemaal extra spannend zo op het randje van de klif. De Great Ocean Road bij Melbourne met zijn 12 (-8) Apostelen, hebben de naam de mooiste kust weg te zijn van Australië, maar de Nullarbor staat door zijn toegankelijkheid wat ons betreft boven aan de lijst.
Uiteindelijk hebben we nog net voor de grensovergang een free slaapje op de klif gepakt om onze laatste blokjes hout te verbranden. En een fikkie dat dat was! Door de harde wind kregen we hele, hele grote vlammen! Wij jongens vonden dat natuurlijk geweldig, hoe groter hoe beter, maar Lia… zij stond met de brandblusser klaar. Uiteindelijk was een goede regenbui (en bedtijd) de beslisser blusser. Die nacht heeft Lia weinig geslapen. Slapen op de klif zonder enige beschutting bezorgde zo nu en dan een heftige schut attractie, waarbij het leek of 100 man tegelijk tegen de camper aan het beuken waren en allemaal steeds aan dezelfde kant.

De volgende dag zijn we de grens overgegaan. Demonstratief hadden we nog 3 uien en een klein kropje sla over, die Lia netjes in de bin (vuilnisbak) mocht deponeren. Na de geijkte vragen omtrent fruit, groente en honing, nam de ‘meneer’ alleen maar een kijk je in de koelkast en na enkele ‘flauwe’ grappen over Zwitsers Chocola (???) kregen Tim en Ian 3 chubba-chupps lollies en mochten we door. Kids blij dat die meneer niet hun 3 mash mellows sticks gevonden had. Uiteindelijk zijn we (omdat onze wc vol was) terecht gekomen bij Caiganua Roadhouse waar we net als bij de SA-WA boarder 45 minuten erbij kregen. Die dag duurde dus 25,5 uur lang!

<foto’s komen later>

Vanochtend waren we er allemaal vroeg uit. Het was net 7 uur (of was het nu 8:30 :)) en na een bak flakes (iets anders hadden we nog niet) zijn we naar Norseman gereden om daar weer verse boodschappen in te slaan (dachten we). Vanaf Caiganua Roadhouse heb je het langste rechte stuk weg van Australia: 145,6 km volgens de borden op de weg en 146,6 volgens de wegenkaart. Het is inderdaad 1 recht stuk weg zonder 1 enkele bocht, als ik nu vanuit Norseman terug kijk naar Ceduna was die hele 1200 km een lange rechte weg! Het is zeker geen vervelende weg om te rijden, maar wel een heel eind (waar eigenlijk geen eind aan hoeft te komen gezien de mooie scenery die nooit verveeld) . Wat we wel jammer vonden was dat enkel bezienswaardigheden op deze rit alleen bereikbaar waren via 4WD roads.

Uiteindelijk zijn we beland in Norseman en jemig wat was dat een aanfluiting!
Ceduna, het laatste/eerste echte dorp waar je nog/weer boodschappen kun doen..
Norseman, het eerste/laatste echte dorp waar je verwacht weer/nog boodschappen te kunnen doen. Hier is de enige supermarkt ‘slechts’ 6,5 dagen per week geopend en wij waren hier die andere halve dag. Verder is het dorpje alles wat je er niet van had verwacht na 1200 km. Gelukkig kregen we van de Visitors Centre dame een leuk boekje met extra gratis P’s langs de weg en adviseerde ze ons de 24 uurs stop bij Lake Lafroy. Daar staan we nu dus niet, maar wel in het mijnplaatsje Kambalda, dat precies datgeen biedt wat wij van Norseman hadden verwacht. Alleen 131 km verderop. Kambalda is een echte mijnstad (voornamelijk nikkel en zoutmijnen) en het heeft alles wat een stad maar mag wensen incl. 24h gym en bieb, een zwembad en kunstgras op de hoek perken van de straat; het hele jaar door groen zonder 1 drupje.

Short
Langs de gehele 1200 km wordt er gewaarschuwd met de bekende Ozzie verkeersborden dat de next 180 km (of zo) overstekend wild (wombats, dromedarissen, emu’s, kangoeroes) voor kunnen komen. De enige beesten die wij gezien hebben (kangaroe, emu, wedgetailed eagle) waren op 1,5 hand te tellen en waren allemaal dood (verse road kills of ingedroogd). Wel hebben we naast tal van klein vogeltjes, rozella’s en andere papagaaiachtigen, ook enkele grote wedgetailed eagles gezien. Keren op een highway is (als je voorzichtig bent) dan toegestaan :).

Heb je in Tasmanie nog de Tasmanian Devil die alle road kills op eet, op the mainland is er geen echte aaseter (naast de zeldzame wedgetailed eagle, Coorawong en ander kraaiachtige) waardoor je meestal ingedroogde dieren ziet liggen langs de weg.

Het enige roofdier dat rondloopt op het vasteland is de Dingo en die mijdt de wegen, en mensen en wordt door het dingofence gescheiden van een groot deel van zuid-oost Australië.

Short
De gehele rit vanaf Ceduna naar Norsman (precies 1200 km) hebben wij geen enkel gsm ontvangst gehad. Gelukkig staan er op deze weg enkele noodtelefoons en rijden er genoeg roadtrains en andere reizigers, mocht er iets gebeuren.

 

We slapen nu (30-6) midden in Kalgoorlie Bolder op een 24 uur rest area (het Centennial Park). Weer een top plekkie.

Vanochtend nog even de Woolies in Kambalda gespekt en extra Jamie Oliver stickers gescoord voor de boys. Ze zijn er maar druk mee 🙂 Daarna de spectaculaire Red Hill Lookout bezocht waar je over de 510 km2 zout meer ‘Lake Lefroy’ kunt kijken.
In Kalgoorlie geïnformeerd voor een toer in de Super Pit (de grootste opendag goud mijn van Australie (+3 km bij + 1 km en bijna 500 meter diep) alleen de duurste toer ($ 230,-) voor vanmiddag was al vol en de goedkoopste toer (speciaal voor families) deden ze volgende week pas weer. Dus toen hebben we maar heerlijk geluncht bij de Super Pit lookout en hebben we de mijn van bovenaf gezien waarna we naar ons slaapplekje zijn gereden. Morgen gaan we dan maar een alternatieve ‘mijntoer’ doen bij Hannans North voordat we richting het noorden rijden.

Doei doei

 

De alternatieve ‘mijntoer’ bij Hannans North viel een beetje tegen. Een slechte kopie van Sovereign Hill met veel oude ‘meuk’. Het ‘dorpje’ was er ooit een keer neergezet en verder hebben ze er nooit meer naar omgekeken. De bezienswaardigheden konden wel weer eens een opknapbeurt gebruiken  Het mooist van het parkje waren de 2 grote mijn trucks die we al een paar keer voorbij hadden zien gaan achter op een roadtrain. Jammer dat je alleen op de kiepwagen kon klimmen. De lunch hebben we genuttigd op Mt Charlotte lookout. Deze is gevestigd op de eerste water ‘voorraad bak’ die Kalgoorlie (in het verleden en nog steeds) voorziet van water. Kalgoorlie zelf heeft nl geen water dus laten ze het water via buizen 563 km verderop (in de buurt van Perth) brengen. Tegenwoordig wordt de helft van het water in Kalgoorlie gebruikt door de industrie (mijnen), 25% door de bewoners en 25% (ook door de bewoners) voor het bewateren van de tuinen en wassen van de auto’s. Ze zijn hier echt water wise….. (not). Maar dat zien we eigenlijk overal wel. Ondanks dat er weinig drink/regen water beschikbaar is wordt er veel gebruikt voor tuin/auto en de wc. Meeste wc’s staan standaard water weg te spelen of verbruiken zoveel water dat de pot bijna overloopt.

Om nog even een wasje te doen (kleding en onszelf) zijn we nog enkele campings langs gegaan voor een powered site. Beetje rond shoppen was de moeite waard met de duurste $57,- en de goedkoopste $30,- Stroom en chloor water is bij beide hetzelfde.

Lekker slapen in warm en stoffig Kalgoorlie.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *