Kalgoorlie Bolders – Newman – Karijini NP – Tom Price

Deze week hebben we een aantal echte rijdagen voor de boeg. Niet heel leuk, maar wel noodzakelijk. Overal waar we komen is er wel iets leuks te doen of te zien. Alleen de eerste dag na Kalgoorlie kwamen we niet echt heel ver. Het idee was om langs een spookstadje te rijden, maar blijkbaar hadden we de afslag gemist, of …. Toen, na zo’n 170 km, zijn we (ter compensatie) gaan lunchen bij de Niagra Dam (20 km van de snelweg af). De dam was er ooit neergezet in de middle of knowhere voor ?? (weten we niet meer), maar nadat deze af was is het reservoir nooit echt gebruikt (dat weten we nog wel :). En bij aankomst blijkt er nog gewoon water in te zitten en is het tevens ook een echte bush camping / recreatie plek inclusief longdrop en dumpstation en gewoon druk! Even rond het meertje lopen werd al gauw 1,5 uur en toen kwamen we ook nog mensen tegen die ons gezien hadden op de parkeerplek bij de walvissen (Head of Bright). Zij wisten veel te vertellen over de vogeltjes die rond de dam vlogen, onder andere over de ‘Butcher’ bird. Wat wij een leuk klein zwart/wit vogeltje vonden met een leuk sjilp, sjilp geluid blijkt een echte slager te zijn. Hij pikt jonge vogeltje uit een nest en prikt deze vast op de boom om ze later op te halen… lekker vogeltje is dat. Omdat het alweer ver in de middag was zijn we 10 km verderop naar het nog “levendige” spookdorpje Kookynie gereden om een biertje te halen in de legendarische “The Grand Hotel’ om daarna maar weer terug te gaan naar de dam voor een overnachting. In Kookynie, ook weer een oud goudmijn dorpje, is alleen nog het hotel aanwezig. Verder zijn het informatie borden over waar iets (school, ziekenhuis, bakker, etc.) heeft gestaan. Het hotel staat te koop, iets wat we vaker gezien hebben (hotels, roadhouses, pompstations etc.) de afgelopen dagen. Blijkbaar zijn er geen jonge mensen meer te vinden die een onzeker bestaan willen beginnen in ‘The Outback’

Gisteren hebben we dan eindelijk een echte rijdag gehad van 450 km. Het weer is perfect en de gehele Goldfields Highway (Norseman – Leinster) is in perfecte staat, net als de Agnew Sandstone Road (de weg tussen deze Golden Highway en Great Northern Highway). Echt veel verkeer zie je hier niet. Het merendeel zijn roadtrains en andere reizigers. Meestal is het aantal tegenliggers op 2 of 4 handen te tellen. De omgeving waar we nu in rijden is bezaaid met goud, goud, goud, nikkel, koper, talk, zout en goudmijnen. Het lijkt wel of elke bocht zijn eigen mijn heeft. De mooiste tegenliggers zijn die waarbij we echt aan de kant moeten omdat ze te breed zijn en bijna altijd zijn dit voertuigen die gebruikt worden in de mijn met af en toe een prefab woning (keet).

Ondanks dat er continue (elke 100 km of zo) gewaarschuwd wordt voor loslopend vee en wilde dieren zien we er geen eentje?! Het aantal roadkills is op 1 hand te tellen. Vandaag hadden we ook nog een klapband momentje. Nee, gelukkig niet van onszelf, maar van een wat oudere dame en heer. Zij hadden een klapband met hun 4WD en tja, dan help je ze even. Blijkt die vrouw afgelopen maart in Nederland te zijn geweest. Toeval? Het koste een klein uurtje van onze tijd, maar hopelijk zullen andere weggebruikers het ook bij ons doen mochten wij zoiets meemaken (ff gelijk afkloppen).

In elk dorpje waar we langs/doorheen gaan, tanken we even. Je weet maar nooit of er in het andere dorpje diesel aanwezig is. We hebben dan wel een 20 liter jerrycan diesel als reserve bij ons, maar dat is dan ook meer als noodgeval voor een extra 100 km om naar het volgende tank moment te kunnen  EN hij staat ergens achter in de hut waar we niet direct bij kunnen. In de meeste plaatsjes zijn de ‘leuke roadhouses’ allemaal verdwenen en kun je er tanken a la Tango; met de creditkaart dus. Voordelig zoals bij ons zijn ze echt niet. De prijs van 1 liter is hier in de bush gemiddeld $1,70. Zo’n 20 cent duurder dan we in de bewoonde wereld hadden (Victoria), maar 30 cent goedkoper dan op de Nullarbor, waar het record $2,05 was.
In Sandstone zou er ook volgens alle borden (150 km terug) ook gewoon diesel aanwezig zijn. Echter toen we in het leuke bloemrijke dorpje kwamen zat het benzine station op slot. Navraag bij het Visitors Centre aan de overkant van het pompstationnetje kregen we te horen dat ook deze mensen gestopt waren, maar dat de Shire (= gemeentelijk instantie van het gebied rondom het dorpje) de plicht van de diesel distributie op zich had genomen en dat zij (de dame van het Visitors Centre dus) ook de pompbediende en tevens ambulance ‘broeder’ was. In feite deed zij alles wat gedaan moest worden in het dorpje omdat zij (met haar leeftijd van 65jaar!) nog een van de jongste in het dorp was. Eerder was zij ook schooljuf, maar sinds de school vorig jaar dicht was gegaan omdat er geen kinderen meer waren, hoefde ze dat niet meer te doen. Echt een charmant dorpje met eigen water splash tuin, dat roept om nieuw bloed, wil het over 15 jaar niet zo eindigen als spookstadje Kookynie.

Onderweg heeft onze (12 naar 240 volt) power inverter de geest gegeven. Nu kunnen we dus niets meer opladen :(. De interne zekering klapte eruit. Hopelijk verkoopt een van de dorpjes waar we langs rijden nieuwe zekeringen.
Net hebben we een wedstrijd gedaan wie het snels een fikkie kan maken, de boys tegen papa. Ik was natuurlijk heel snel klaar, maar ik heb de wedstrijd helaas niet gewonnen. Omdat er geen stenen omheen lagen was mijn vuurtje te gevaarlijk en ben ik dus gediskwalificeerd?! Ze verzinnen de regels ter plekke (hihihi).

<foto’s komen later>

Vandaag (4 juli) zijn we weer een stukje dichter gekomen bij ons volgende doel, Karijini NP. Onderweg zijn we diverse mijndorpjes tegengekomen met klinkende namen als Mt Magnet, Cue en Meekatharra. Helaas hebben geen van deze dorpjes hulp kunnen bieden aan onze stroom behoefte. In de power inverter zit een zekering en de nieuwe knallen er gewoon uit. Een zwaardere zekering leerde mij gelijk waar de zekeringen van de hut zaten, wat ons wel een uur extra tijd en frustratie kostte. Er zal wel ergens sluiting in dat ding zitten, maar ik zie het niet. En alle dorpjes waar we doorheen rijden hebben alleen spulletjes van 100 jaar geleden (maar het is wel weer tof om in zulk ‘stiltaande’ winkeltjes binnen te komen nu ze nog bestaan). Hopelijk hebben we meer geluk in Newman, anders zijn we genoodzaakt vaker een betaalde camping te nemen (wat niet altijd beschikbaar is op onze route), of minder foto’s te nemen. En dat is een lastige beslissing. Toch weer ruim 450 km gehaald.

De natuur om de Great Northern Highway wordt steeds meer desolaat. De Nullorbor heeft de naam, maar hier staan ook steeds minder bomen. En de grond wordt steeds meer donkerrood. Soms lijkt het net of iemand de grond geëgaliseerd heeft, zo glad is deze. Ook binnen in de hut zien we het rode (fijn) stof meer en meer. Je kunt er niets tegen doen. Zelfs geen ducktape :)P. Wat we ook vandaag gezien hebben zijn heel veel Wedge Tailed Eagels die bezig zijn met die enkele (hele grote rode) skip die afgelopen nacht readkill is geworden. En het handje vol koeien dat we gezien hebben zag er uit als een oversized ouderwetse leren dokters tas (met botten), een jute postzak, of een plat opgedroogd leren huidje. Buiten die 2 nog levende koeien vlak bij ons slaapplekkie.

Vandaag staan we naast de Gascoyne rivier (bush camping #455). Nou ja, rivier? Het is meer een lange billabong. Maar er staat wel water in en het stikt er van de vogels, inclusief aalscholvers! Natuurlijk hebben we weer een fikkie gestoken.

Oh ja hadden ik het gisteren over de diesel prijs… vandaag hebben we $2,04 betaald bij Kumarina Roadhouse (staat ook te koop). De prijs is waarschijnlijk zo hoog om dat de laatste tankmogelijkheid in Meekatharra was, 250 km terug en de volgende 150 km verderop (net voor Newman).

 

Short
–         Overdag is het hier heerlijk (warm naar heet) weer en ’s nachts koelt het goed af. Het is wel grappig om te zien dat ze bij de benzinestations heuse wintermutsen verkopen :).
–         Zowel de bermen van de Golden als de Great Northen Highway liggen bezaaid met glas (flesjes bier e.d.). Op sommige plekken proportioneel veel 🙁
–         Deze snelwegen zijn vergelijkbaar met onze weg tussen Driebergen en Doorn. Heerlijk om te rijden, licht golvend landschap waar je kilometers ver (rondom) zicht hebt, met hier en daar ineens een heuse “berg”, man made (mijn afval) of een door de natuur geërodeerde berg(ketentje).
–         De natuur is constant variërend van boompjes, struikjes, soort van gras, stenen en af en toe weer heuse bomen die een riviertje volgen.
–         Hier in de Pilpara (vanaf Kumarina Roadhouse) zien we door dit ‘helmgras’ her en der al kleine termietenheuvels.
–         Regelmatig rijden we door een dip (kuil in de weg) die varieert van 10 tot 400 meter lang waarbij er duidelijk staat dat het een floodway (overstroomgebied) betreft. En soms loopt de snelweg letterlijk door een droog meer, waarbij je pas na het passeren van een 5 meter hoge brug en een informatiebord met uitleg en foto’s een voorstelling kunt maken wat voor water probleem ze hier hebben als het heeft geregend! En het heeft al wat geregend de afgelopen weken. Op sommige plekken ligt er nog een beetje water, op andere plekken zie je ineens echt groen gras, worden bepaalde boompjes/struiken ineens weer echt fris groen en … zien we her en der al bloemen!! Dit fenomeen, een duidelijk contrast zien tussen het landschap dat vecht om te overleven zonder water en duidelijk laat zien dat het ‘blij’ is met een goede plens water, is ook onderdeel van onze keuze dat we deze reis maken in deze periode en in dit gebied van Australië.

 

Gisteren zijn we aangekomen in Newman we moesten nog slechts een goede 200 km rijden. We zijn tevens ook terecht gekomen in de onderkant van de tropen!! Joehoe! De winter is hier heerlijk, alleen de nachten zijn fris. Wij lopen in korte broek en een t-shirtje en hier lopen ze in lange broek met trui. Tja, als je 40-50 graden gewend ben (als je daar aan kan wennen…) dan is 25 graden koud.

Onze geplande route zou vanuit Newman via Karajini NP, Tom Price via Port Headland naar Exmouth lopen. Gisteren hebben we de planning aangepast en slaan we Port Headland (+700 km extra en dus twee volle rijdagen) over en gaan na Tom Price direct naar Exmouth. Deze keuze geeft ons drie dagen ‘terug’ en dus slapen we vandaag nogmaals in Newman op dezelfde camping als 5 jaar geleden. FF lekker rustig aan doen.

Gisteren en vandaag zagen we al dat Newman behoorlijk is gegroeid tov ons laatste bezoek. Maar een gesprek in de speeltuin vanmiddag met een mevrouw die hier net 3 maanden woont omdat haar zoon hier politieman is geworden, maakt echter weer duidelijk dat ze hier, onder het mooie Ozzie verhaal dat wij hier als reizigers zien, een behoorlijk groot probleem hebben waar ze eigenlijk geen oplossing voor kunnen vinden. Eigenlijk zijn het 2 problemen. De Aboriginals en de mijn. Newman bestaat dankzij de grootste opendag ijzererts mijn in de wereld; 5km * 1,5 km. Voor reizigers zijn er eigenlijk geen plekjes beschikbaar in dit dorp omdat alle accommodaties ingenomen worden door mijnwerkers. Grote delen van de stad bestaan uit prefab motels/campus/bunkhouses die allemaal gehuurd worden door het mijn bedrijf om zijn mensen een huis te bieden. Nu de staal prijzen lager zijn dan voorheen (minder ijzer vraag van China) worden medewerkers ontslagen en moeten zij zelf hun huur gaan betalen. Waarbij de prijzen variëren van $2000-4000 per week !?!?

Hele gezinnen verlaten nu dus noodgedwongen Newman. Newman loopt leeg.

Wij hebben daar in ieder geval geen last van. Het water is hier (tov Kalgoorlie) weer prima te drinken en dus hebben we onze voorraad drinkwater weer aangevuld met gekookt water via de waterkoker. Hier kost in de winkel 15 liter water $18,-. Fruit is in de aanbieding maar  groente hebben we even overgeslagen. 3 paprika’s kosten $10,- dus van de week wordt dat restjes opmaken en een blik bonen of zo. Toch heeft dit alles wel wat. Het is hier mooi!

Gisteren (7-7-2014) hebben we nog even gauw een broodje gehaald en getankt voordat we richting Karijini NP reden. Bedoeling was dat we een stop maakten bij een Aboriginal site 74,3 km vanuit Newman. Volgens ons hebben we heel goed uitgekeken naar een dirtroad aan de rechterkant, maar we hebben ‘m niet gezien. De enige aanwijzing die we van het visitor centre hebben gekregen was het aantal km. Helaas.

Dan maar lunchen bij Albert Tognolini Rest Area & Lookout. En jemig, wat een geweldige plek is dat. In heel Australie zijn langs de snelwegen enkele 24 uur rustplaatsen gemaakt en dit is echt een pareltje. Het is eigenlijk gewoon en verkapte camping!. Echt een aanrader. Eerder die ochtend hadden we al een 24 uur rust plaats bezocht ivm een plas- en koffie stop en daar kwamen we 4 oudere dames tegen die elk hun eigen camper hadden wat tevens hun huis is (iets anders dan deze camper hadden ze nl. niet meer). En een van de dames was al sinds 1999 aan het rondreizen in Australie en dit was de eerste keer dat ze in West Australie was. Ze sliepen er al 4 nachten.

De weg naar deze lookout was vanuit Newman 180 km en in het park zullen we ongeveer 200 km rijden, dus toen zijn we nog maar even 15km verder gegaan naar de Munjina Auski Roadhouse. Allememaggies wat een stof bende was het daar! Daar begint nl ook de dirtroad om het National Park heen naar o.a. Tom Price. En het enige wat je daar ziet (naast de stof) zijn roadtrains met 4 aanhangers waarvan de ene nog roder is (van het stof) dan de andere. Deze roadhouse en de weg ernaar toe vanaf de lookout is fantastisch! Echt een must do als je toch naar Karijini NP gaat.

Na 70 km waren we dan eindelijk bij de Visitors Centre. Daar een National Parkpas gekocht en gelijk een plekkie op de Dales Camp Ground. Deze en afgelopen week hebben de kinderen schoolvakantie en het is dus beredruk hier. We hebben dan ook geslapen op een overflow terrein. Er was daar een longdrop en het bier hadden we zelf koud staan dus een toppie plek.

Vandaag waren we er vroeg uit om eventueel de Dales Corge hike te doen. De zon schijnt hier volop en gisteren was het zo bloody hot. Er zijn 2 plekken waar je deze gorge (ravijn) in kan en daartussen is dan een ‘pad’. Terug lopen doe je dan weer via de bovenkant van de gorge. Het was even afwachten hoe de boys het zouden doen, maar uiteindelijk hebben we alles van binnen en boven de gorge gezien (er alleen niet in gezwommen). Het was soms een uitdagende hike, maar adembenemend mooi! Dit is Australie!

Het hele gebied waar we nu zitten is ijzererts houdend gesteente en dat kun je goed zien aan de jongens. Het waren gisteren en vandaag net indiaantjes zo roodbruin waren ze :).

De bedoeling was dat we na de hike richting de tweede (en tevens laatste) camping van het park zouden rijden voor de overnachting om morgen de volgende hike in een andere gorge te doen. Echter bij navraag bij Dales Camp Ground bleek daar al geen plekje meer vrij te zijn. Dus nu slapen we echt in het Dales Camp Ground. Morgen dus weer vroeg eruit en bijna 60 km dirt road rijden om hopelijk toch een slaapplekje te regelen bij dit Eco retreat om daarna weer te hiken.

Oh ja, daar is tevens de tweede toegangsweg van het park die leidt naar Tom Price, alleen is deze weg deze week dicht ivm asfalteer werkzaamheden, dus moeten we 75 km omrijden. Alle gaten van de camper (incl. de rijdeur) zijn al dichtgeplakt met ducktape. We hebben nu al medelijden met de schoonmakers van Kea Campers 😛

Gisteren zijn de jongens ook nog Junior Ranger geworden van het Karijini NP.  Bij het inchecken bij Dales CG kregen ze een doe-werkboekje die ze de volgende morgen mochten inleveren. Ian had er echt geen zin in, maar hij had ook gehoord dat niet alles ingevuld hoefde te zijn om ‘het’ te krijgen. Uiteindelijk heeft hij (met hulp natuurlijk) bijna alles gedaan en moesten we nog voor de avond het boekje inleveren; dan heb je de buit vast binnen!

Ondanks dat we echt net op tijd waren (5 voor 17) werden de heren officieel ingewijd door de vrijwillige camphost en ontvingen ze een geweldig leuke insigne die ze thuis op hun scouting shirt willen naaien.

Na een heerlijk slapie waren we alweer vroeg op pad, maar…. de weg naar de andere kant van het park is zo slecht dat alleen 4×4 auto’s de test volstaan. Natuurlijk hebben we het een stukje geprobeerd, maar ook met 60 km per uur schudde de hut uit elkaar. Voor ons is het avontuur in Karijini afgelopen 🙁

Na een korte stop op de Mt Bruce lookout en RIP lookout hebben we ingecheckt bij het enige Caravan park in Tom Price en een toer geboekt naar de Rio Tinto mijn voor morgenochtend via het Visitors Centre, Daarna even wat inkopen gedaan en .. JAJAJAJA!!… we hebben weer een 12-240 power inverter gekocht, Betta Electra had er eentje voor ons en hij was slechts $50,- Jammer dat we daarvoor al een powered site genomen hadden. Deze powered site kost ons $56,- voor 1 nachtje, waarvan $14,- voor het stroom. Maar we zijn blij dat we er weer eentje hebben!

Tot gauw

1 thought on “Kalgoorlie Bolders – Newman – Karijini NP – Tom Price

  1. opa en oma goes

    leuk dat Tim en Ian een echt aussie ontbijt hebben gehad.
    John goed stukje geschreven als of we er bij zijn .
    groetjes oma en oma.

    Reply

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *